Selecteer een pagina

Mijn tas valt met een zachte plof op de grond. De Fanta en Cola plaats ik netjes op het tafeltje. De Fanta voor mijn neus, de Cola voor een nog lege stoel. Daarna pak ik de tas op en plaats ik hem, samen met mijn handtas, op de andere lege stoel. Mijn kont parkeer ik in mijn stoel en meteen zak ik onderuit. Eventjes kom ik nog omhoog, om m’n zonnebril tevoorschijn te halen. Vervolgens zak ik weer onderuit en bekijk het uitzicht. Ik heb uitzicht op de grachten, een aantal winkels, een heerlijk zonnetje en de mensen die af en toe voorbij komen lopen.

“Lopen hier altijd zoveel hipsters rond?”
Mijn vriendin kijkt verbaasd op. Ze neemt een sip van haar Cola voor ze antwoordt: “Je bedoelt toch niet zoals die mensen daar?”
Ik bekijk ze kort. De twee zijn in mijn ogen nou niet echt hipster. Ze zijn meer… gewoon. Niet heel bijzonder. “Nee, zij nou net niet. Maar er kwam net een hele lading aan hipsters voorbij.” Al gauw wordt dat bevestigd; nog twee mensen lopen voorbij. Dit keer wel in ‘hipster-klederdracht’.
Mijn vriendin ziet me kijken. “Nou, dat vind ik nou ook niet heel erg hipster. Maar misschien zijn we hier allemaal gewoon te hipster dat we hipster niet meer herkennen.”
Ik glimlach en beiden zwijgen we erover. Terwijl we genieten van de zon en de niet-zo-hipsters bekijken, denk ik er nog over na. Zou ik dan uit een ‘simpele’ stad komen? Té gewoontjes? Ik denk na over alle andere steden waar ik geweest ben. Maar nergens kan ik me herinneren zoveel mensen van één soort te zijn tegengekomen. Ik voel me bijna ongemakkelijk met mijn gewone uitstraling. Alsof ik door een menigte in mijn pyjama loop. Maar iedere keer als ik een pyjama-drager zie, voel ik me weer iets meer op mijn gemak.
Mijn vriendin mag zeggen wat ze wilt, maar ik weet het zeker: dit is de stad van de hipsters.