Moe en gestresst plofde ik neer in de stoel. De trein stond op het verkeerde perron, de nacht was kort en ik had nog veel dingen te regelen. Hoewel het druk was in de trein en alleen zitten een onbegonnen zaak was, had ik wel keus uit een aantal stoelen. Ik zakte neer naast een oud stel. De man, eind 60 gok ik zo, staarde uit het raam, terwijl de vrouw tegenover hem naar hem staarde – en een kleine blik op mij wierp.
Mijn telefoon ruste in mijn hand. Het licht van de knipperende sensor kon ik bijna voelen branden in mijn huid, als een schreeuw om aandacht. Alle berichtjes verlangden een antwoord, maar ik verlangde naar rust. Ik had behoefte aan een moment van even helemaal niets. De vijftien minuten vond ik eigenlijk al te kort.
Met een kleine veeg opende ik mijn mobiel. Even liet ik mijn ogen op de whatsappberichten rusten, maar ik kon mezelf er niet tot zetten, wetende dat het beantwoorden van de 1, ook betekende dat ik de andere 40 berichtjes een antwoord verschuldigd was. En dus bladerde ik door en opende ongeconcentreerd Twitter. De berichten las ik amper, maar het scrollen door Twitter gaf iets rustgevends.
“Wilt u wat te drinken?” – klonk het vlak achter me. De railcatering. Het ongemakkelijke moment van zeg ik nu heel duidelijk nee, knik ik half of reageer ik gewoon niet. De oude vrouw tegenover me dacht er anders over: “Zullen we een kopje koffie delen?” Vragend keek ze haar man aan. Hij moppelde instemend. “Ja jij hebt het geld.” Een klein zwart portemonneetje verscheen uit de broekzak. Het ding vertoonde duidelijke gebruikssporen: oude kreuken van een te volle portemonnee waren duidelijk te zien. Ook nu puilde het portemonneetje uit. Het verbaaste me dat hij niet uit elkaar scheurde. En dat hij in de broekzak paste.
“Een kopje koffie alstublieft.” De vrouw deed me denken aan die lieve oude oma’s, die je altijd in films ziet en waar je je vanaf vraagt of ze ook echt bestaan. Ze had er echt de perfecte stem voor. Met moeite viste de jongen een bekertje tevoorschijn en begon aan het proces ‘koffie zetten’. Nu zou dit proces normaal amper een proces zijn – eerder een bezigheid van een paar seconden. Maar vandaag, juist nu iemand wel een keer koffie wilde, was er iets niet goed met het apparaat. Druppel voor druppel kwam de koffie naar beneden gerold. En met iedere druppel werd de stilte ongemakkeiljker. Met moeite kon ik mijn voeten onder mijn stoel houden, terwijl ik mijn zware laptoptas op mijn benen balanceerde. En ondertussen voelde de stilte steeds ongemakkelijker. Ook de redpoging van de jongen had geen baat: “Ja… Hij doet het niet zo goed… Misschien is hij verstopt.” Overduidelijke vulconversatie. Overduidelijk ongemakkelijk. Het oude stel leek er echter geen last van te hebben. Onverstoord bleven ze geduldig wachten.
Toen het bekertje eindelijk tot de laatste druppel gevuld was, slaakte ik nog net geen zucht van opluchting.
“Dat wordt dan twee euro.” “… alstublieft.” mompelde ik er onhoorbaar achteraan. Terwijl de vrouw het bekertje zich al toegeeigend had, haalde de man een twee euromunt tevoorschijn. Genietend van het uitzicht en de koffie keek de vrouw voldaan uit het raam. Langzaamaan – maar sneller dan dat ze verschenen – verdwenen de druppels koffie weer. Nadat de koffie de helft had gepasseerd, overhandigde ze het bekertje. “Je kan er nog wel een beetje suiker bij doen hoor.” De man leek niet eens door te hebben dat hij minder druppels kreeg. Hij keek alleen maar gelukkig naar zijn vrouw. Zij schonk hem een liefdevolle glimlach terug.
Als mijn stop nadert, wil ik bijna niet opstaan. Het liefste zou ik nog even genieten van het simpele geluksmoment. De whatsappberichten was ik compleet vergeten, het knipperende licht zag ik niet meer. Oh, wat moet het toch heerlijk zijn om samen oud te worden.
P.S. Afgelopen dinsdag konden jullie lezen dat een groot deel van mijn posts verdwenen zijn. Gelukkig heb ik dankzij de geweldige Celeste een groot gedeelte van mijn oude posts weer terug!